MODELS

Imagemap
MODELSERA Vocabularygeneral characteristicsconcepts1. SpatialThing1.1. Operational Point1.2. Point1.2.1. Node Port2. Micro Link3. Micro Node4. Internal Node Link5. Track6. Tunnel7. Vehicle Type8. Manufacturer9. Vehicle10. Vehicle KeeperOTL Spoorgeneral characteristicsconcepts1. Fysiek-Object1.1. Fysiek-Deelsysteem1.2. Fysiek-Infra-Object1.3. Fysiek-Systeem1.4. Fysiek_Infra-Objectonderdeel2. Functioneel-Object2.1. Infra-Object2.1.1. Punt-Object2.1.1.1. Onderkomen2.1.1.1.1. Kast2.1.1.1.1.1. Wisselverwarming-Kast2.1.1.2. Punt-Object-Spoortak-Belegd2.1.1.2.1. Punt-Belegd-Baan2.1.1.2.1.1. ERTMS-Marker2.1.1.3. Micro-Topo-Object2.1.1.3.1. Micro-Topo-Object-Baan2.1.2. Lineair-Object2.1.2.1. Micro-Topo-Lineair-Object2.1.2.1.1. Spoortak-Functioneleview2.1.2.1.2. Spoortak-Fysiekeview2.1.2.2. Kunstwerk2.1.2.2.1. Tunnel3. Link3.1 Macro-Link3.2. Micro-Link3.2.1. Micro-Link-Baan4. Node4.1. Macro-Node4.2. Micro-Node4.2.1. Micro-Node-Baan5. BGT-Object5.1. Generiek-IMGeo-Object5.1.1. Generiek-IMGeo-Object-Vlak5.1.1.1. Generiek-IMGeo-Object-Vlak-Met- ...5.1.1.1.1. Begroeid-Terrein-Deel6. Tekst6.1. ERTMS-Baseline6.2. ERTMS-Baseline-Versie6.3 ERTMS-Level6.4. ERTMS-Versie6.5. Richtingsindicator7. Referentiepunt-Op-Spoortak-Met-Richti ...7.1. ERTMS-Dangerpoint8. ERTMS-Dangerpoint_Release-Speed9. Grootheid9.1. Afstand10. Supervised-Location10.1. End-Of-Authority11. Ruimte11.1. Functionele-Ruimte11.1.1. Ruimte-op-Spoortak11.1.1.1. Ruimte-op-Spoortak-Objectafgeb ...11.1.1.1.1. ERTMS-Gebied12. Section-Time-Out13. Transitiemarkering-Level-Prioriteit14. ERTMS-Overlap15. Nodepunt16. Interne-Node-LinkProRail IMSpoor XMLgeneral characteristicsconcepts1. MicroNode2. MicroLink3. Jumper4. OperationalPoint5. Track6. TunnelRINFEULYNXgeneral characteristicsconcepts1. NetElement2. Relation3. NetEntity4. TrackTNO SmartRailgeneral characteristicsconcepts1. Node2. Line3. Resource3.1. Vehicle4. Track5. Stakeholder5.1. Vehicle Keeper INSPIREgeneral characteristicsconcepts1. NetworkElement1.1. Node1.2. GeneralisedLink1.2.1. Link2. TransportNode2.1. RailwayNode3. TransportLink3.1. RailwayLink4. TransportProperty4.1. OwnerAuthorityInteGRailconcepts1. TargetSystem1.1. NetworkTopologyElement1.1.1. NetworkTopologyEdge 1.1.1.1. TrackNetworkEdge1.1.1.2. LineNetworkEdge1.1.2. NetworkTopologyNode1.1.2.1. TrackNetworkNode1.1.2.1.1. NetworkNodeIOPoint1.1.2.2. LineNetworkNode2. Tunnel3. MovableSpatialThing3.1. RollingStockObject3.1.1. VehicleRailMLgeneral characteristicsconcepts1. NetElement2. NetRelation3. OperationalPoint4. Track5. OverCrossing6. VehicleManufacturerOntorailgeneral characteristics Racoon: University of Birmingham Rail C ...general characteristicsconcepts1. RouteGraph1.1. RouteNode2. RouteArc3. Independent Thing3.1. Domain Specific Thing3.1.1. Railway Domain Concept3.1.1.1. Infrastructure Concept3.1.1.1.1. Track3.1.1.1.2. Civil Thing3.1.1.1.2.1. Tunnel3.1.1.2. Rolling Stock Concept3.1.1.2.1. Railway Vehicle4. Dependent Thing4.1. Data Concept4.1.1. Identity Concept4.1.1.1. IDOrganisationv2.132021-03-01RailTopoModelgeneral characteristicsconcepts1. NetElement2. Relation
hide
MODELS
hidefull-2
OTL Spoor
hide
concepts
hide
2.1.2.1.1. Spoortak-Functioneleview
hide
description
hide
2.1.2.1.2. Spoortak-Fysiekeview
hide
description
leaf
De fysieke spoortak (Track) is het object dat het spoor beschrijft, dat niet een wissel of een kruising is. Bij de fysieke spoortak gaat het dus om het spoor exclusief wissel-/kruisingbenen. Binnen de interne opbouw van een wissel of kruising zitten geen spoortakken. Omdat de fysieke spoortak al het spoor is dat niet een wissel of kruising is, stopt deze bij een wissel of kruising en de nieuwe spoortak begint aan de andere zijde van deze objecten. Ook loopt de fysieke spoortak gewoon door achter een stootjuk, omdat dit fysiek spoor is. Bij ineengeschoven wissels (links in het plaatje) bevindt zich geen spoor tussen de wissels en daarom is hier ook geen fysieke spoortak. Voor de begrenzing tussen wissel/kruising en fysieke spoortak gelden de locaties waar de wissellengte LT begint of eindigt. Deze lengte is de totale lengte van een wissel of kruising (OVS00056-6.1-V006 en BID00021-1-V001). De spoortak zoals hier beschreven betreft enkel treinspoor. De categorie “trein” zoals gehanteerd binnen de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT)(BGT Gegevenscatalogus 1.1.1, hoofdstuk 9.6) komt hiermee overeen. Overige sporen, zoals gebruikt voor tram of sneltram worden opgenomen als spoor ten behoeve van de BGT. Deze worden beschreven in de Geo-objecten catalogus BGT. De administratieve richting van een spoortak loopt vanuit het naamgevende knooppunt naar het andere knooppunt. Kijkend vanuit het naamgevende knooppunt, wordt bijv. bepaald of een sein of bord ‘mee’ of ‘tegen’ staat: ‘mee’: in de richting van de spoortak rijdend, kijk je naar de voorkant van het sein/bord; ‘tegen’: in de richting van de spoortak rijdend, kijk je naar de achterkant van het sein/bord. Objecten als borden en seinen hebben in één richting van een spoortak betekenis, objecten als bijv. WIDO[1]’s en lassen hebben in beide richtingen betekenis.” Geografische inwinning: De spoortak wordt ingewonnen als 3D-lijn die het midden tussen de beide spoorstaven beschrijft, de as van het spoor. De Z-coördinaat beschrijft de bovenkant van de spoorstaaf, en niet maaiveld! Op de locatie van een stootjuk moet op de fysieke spoortak een vertex geplaatst worden!
hidefull-4
InteGRail
hide
concepts
hidefull-1 full-0
Racoon: University of Birmingham Rail Core Ontology and FuTRO
hide
concepts
hidefull-1
ERA Vocabulary
hide
concepts
hidebutton_ok
5. Track
hide
relations
hidebutton_ok
7. Vehicle Type
hide
relations
hidefull-9
TNO SmartRail
hide
concepts
hidefull-1 full-1
INSPIRE
hide
concepts